SV | En Hij zeide tot hem: Hoe is uw naam? En hij zeide: Jakob. |
WLC | וַיֹּ֣אמֶר שַׁלְּחֵ֔נִי כִּ֥י עָלָ֖ה הַשָּׁ֑חַר וַיֹּ֙אמֶר֙ לֹ֣א אֲשַֽׁלֵּחֲךָ֔ כִּ֖י אִם־בֵּרַכְתָּֽנִי׃ |
Trans. | 32:27 = H 32:28 wayyō’mer ’ēlāyw mah-ššəmeḵā wayyō’mer ya‘ăqōḇ: |
En Hij zeide tot hem: Hoe is uw naam? En hij zeide: Jakob.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
En Hij zeide tot hem: Hoe is uw naam? En hij zeide: Jakob.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!